Hieronder vind je een beschrijving van het begrip Gedichten lezen-schrijven, waarna een lijst volgt van workshops en cursussen.
In de cursussen en workshops Gedichten lezen–schrijven lezen en beluisteren we met elkaar werk van bekende of minder bekende dichters. Samen onderzoeken we wat de gedichten ons nu te zeggen hebben. Wellicht kunnen de gelezen gedichten ons inspireren om zelf te schrijven.
In 2010 ontving Hester Knibbe (1946) de A. Roland Holstprijs voor haar poëzie. Het juryrapport zegt: ‘In haar woordkeus en toonzetting toont deze dichteres poëtisch meesterschap.’ Tijdens deze workshop lezen we enkele gedichten die Knibbe schreef bij beeldende kunst. We bekijken (kopieën van) afbeeldingen en lezen hoe Knibbe haar kijkervaring vorm geeft. Wat ziet Knibbe en wat zie je zelf? Onze bevindingen passen we toe door zelf te schrijven bij een afbeelding.
De laaste bundel van Rutger Kopland Toen ik dit zag (2009) vermeldt op de achterflap: 'Hij zet dát voort waaraan hij zijn faam te danken heeft: het in kaart brengen van de ruimte tussen onszelf en wat wij waarnemen.' In deze bijeenkomst wordt aandacht besteed aan kijken naar beeld (kopieën) en het schrijven daarbij. Wat ziet Kopland, wat ziet een andere dichter en wat zie je zelf? Onze bevindingen passen we toe door zelf te schrijven bij een schilderij.
Alhoewel Elisabeth Eybers (1915) al sinds 1961 in Nederland woont, is ze in het Zuid-Afrikaans blijven schrijven. Toch wordt ze algemeen beschouwd als een Nederlands dichteres. In haar latere werk voegt ze soms Engelse teksten toe, die vertalingen lijken, maar dat niet altijd zijn. In deze bijeenkomst lezen we Zuid-Afrikaanse gedichten van Elisabeth Eybers. Met elkaar lezen en vertalen we enkele van haar gedichten in het Nederlands, soms met behulp van het Engels. Zo onderzoeken we op een speelse manier wat de taal van Eybers ons nu te zeggen heeft.
In het gedicht Sommigen houden van poëzie stelt de Poolse Nobelprijswinnares Wislawa Szymborska (1923) de volgende vraag ‘Poëzie – alleen, wat is poëzie eigenlijk.’ Tijdens de bijeenkomsten onderzoeken we die vraag door samen enkele van haar gedichten te lezen en te beluisteren. Door Szymborska’s taal, die omschreven wordt als 'speels', 'ironisch' en 'verrassend', laten we ons inspireren om zelf te schrijven. Laat je meenemen door de eenvoud en verwondering van Szymborksa’s poëzie en verras jezelf met een eigen gedicht!
Joke van Leeuwen (1952), vooral bekend als schrijfster van kinderboeken, is romancier, cabaretière, vertelster van veelvuldig bekroond werk én dichter. Haar gedichten werden meermaals vergeleken met die van Judith Herzberg. ‘Ze schrijft over tegelzee, paaltjes en een tas vol groeten, over zware taarten, armen die vastvriezen op ansichtkaarten, en over plooien en paaien. Haar gedichten verfrissen je zicht op het alledaagse.’ Laat je deze middag verleiden tot een gedicht door de speelse en spannende taal van Joke van Leeuwen.
‘Poëzie is een daad/ van bevestiging. Ik bevestig/ dat ik leef, dat ik niet alleen leef’, zo begint een van de beroemdste gedichten van Remco Campert (1929). Over zijn werk wordt gezegd, dat het persoonlijk is ‘vol verwondering en melancholie, met een lichte, jazzy toonzetting.’ In deze bijeenkomst lezen we enkele gedichten van Campert, die hun zeggingskracht vaak ontlenen aan hun eenvoud. Laat je meenemen door de taal van Campert en verras jezelf met een eigen gedicht!
Mark Boog (Utrecht 1970) is een echte woordendichter. Zo is zijn bundel, De encyclopedie van de grote woorden, een soort lexicon om de grote begrippen van het leven, van 'Afgunst' tot 'Zuiverheid' in op te zoeken. Het gaat hem niet om een dichterlijke spitsvondigheid, hij heeft over al deze begrippen iets zinnigs te zeggen', aldus digitale poëziekrant Meander. Deze ochtend lezen we enkele 'grote woorden gedichten' van Mark Boog en ga je naar huis met een zelfgeschreven 'grote woorden gedicht'!
Eva Gerlach (1948) wordt beschouwd als een van Nederlands grootste hedendaagse dichters. Haar werk werd in 2000 bekroond met de P.C. Hooftprijs. Zoals de titel van haar tweede bundel Een kopstaand beeld, aangeeft, is fotografie voor haar een belangrijke inspiratiebron. Een kopstaand beeld is een fotografenterm voor het omgekeerde zoekerbeeld op het matglas van een ouderwetse camera; zo'n camera waarvoor de fotograaf zich verstopt onder een zwarte doek. Gerlach legt momenten vast als 'op zijn kop staande' herinneringen in taal, waarbij ze extra aandacht lijkt te besteden aan wat je niet ziet. Deze ochtend bespreken we (foto)gedichten van Gerlach en laten we ons inspireren om zelf te schrijven.
Judith Herzberg (1934) debuteerde in 1963 met de bundel Zeepost, daarnaast vertaalt zij en schrijft ze toneelstukken en filmscenario's. Een kenmerk van haar werk is de eenvoud van taal en de alledaagsheid van haar onderwerpen, daarmee komt zij vaak tot wonderlijke constateringen en scherpe observaties. Deze ochtend bespreken we vooral gedichten van Herzberg die 'de dingen' tot onderwerp hebben, van lepels tot fietsen, van autobus tot schoenen. Onze bevindingen passen we toe door zelf te schrijven.
Marjoleine de Vos (1957) schreef drie dichtbundels. In het titelgedicht van haar eerste bundel Zeehond graag (2000) voert zij een 'alter ego' op, dat uitgesproken wensen heeft. Deze ochtend lezen we enkele 'alter ego' gedichten van De Vos en laten ons inspireren om onze 'andere ik' te laten spreken. Wie weet krijgt hij/zij een naam!
Willem van Toorn (1935) heeft zich in zijn gedichten en romans laten inspireren door het (Nederlandse) landschap. Daarbij maakt hij met name in zijn poëzie gebruik van foto's en schilderijen, niet om te illustreren wat de moeite van het bewaren waard is, maar om verschillende manieren te laten zien om naar eenzelfde werkelijkheid te kijken. Deze ochtend bekijken we foto's en lezen gedichten die Willem van Toorn daarbij geschreven heeft. Aan de hand van opdrachten bij de foto's en de tekst laten we ons inspireren om zelf te schrijven.
Gedurende dit weekend lezen we met elkaar gedichten van o.a. Gerrit Kouwenaar, Wislawa Szymborska en Marjoleine de Vos, waarin de zintuigen centraal staan. Met elkaar onderzoeken we wat de dichters ons nu te zeggen hebben. Wellicht kunnen de gedichten en het verblijf op dit prachtige landgoed onze zintuigen prikkelen en inspireren om zelf te schrijven. Een programmaonderdeel zal gewijd zijn aan gedichten die de deelnemers hebben meegebracht. Ieder wordt dus van harte uitgenodigd een gedicht van eigen keuze mee te brengen. Wij vertellen dan aan elkaar waarom we juist dát gedicht hebben gekozen. Wij zullen ook enkele geluidsfragmenten beluisteren waarin dichters eigen werk voorlezen of vertellen over hun werkwijze.
locatie: Woodbrookershuis, Barchem (Gld.) www.woodbrookers.nl
Thema van de Gedichtendag 2006 donderdag 26 januari is 'poëzie en beeldende kunst'. Daarnaast staat Rembrandt in het middelpunt van de belangstelling, omdat hij 400 jaar geleden werd geboren. Dit vormt een mooie gelegenheid om (opnieuw) enkele schilderijen van Rembrandt te bekijken en gedichten te lezen die bekende dichters schreven bij zijn werk. Afbeeldingen en gedichten kunnen ons wellicht inspireren om zelf te schrijven.
Sommige dichters noemen zichzelf zanger, veel dichters lieten zich bij het schrijven van gedichten inspireren door muziekstijlen, door muzikanten of door componisten. In de cursus Dichters muzikanten besteden we aandacht aan de combinatie muziek-gedicht. We lezen gedichten, luisteren naar muziek en laten ons door beiden uitnodigen om zelf te schrijven. Schrijfervaring is niet nodig.
Gedichten lezen die geschreven zijn bij of naar aanleiding van schilderijen. Je kunt hierbij denken aan werk van Bernlef en Kopland. In de bijeenkomsten bekijken we ook zelf beeldende kunst. We besteden aandacht aan totaalbeeld, details en sfeer van het werk. Zowel beeld als tekst kunnen ons inspireren om zelf te schrijven.