december 2021
|
Haar vingers reiken, maar begrijpen het niet. De
Woorden weerklinken.
De zon schijnt op haar gezicht. De ark van het |
|
|
november 2020
Horizon
Je blik voel ik op me gericht; je ogen gevuld met melk en honing. Morgen ga je het haar vertellen: wie bevaart de aarde en voert door haar wateren? De zon omvat de schoot van het schip. Haar armen stralen over de golven. Het zeil vol avonturen en wind: ze lijkt te dansen
Met welke mensen werk je samen om de wereld mooier te maken? Wie leert eigenlijk van wie? De katrollen komen in balans. Bakboord wordt zo stuurboord. Onze blik rust op de horizon.
april 2020
Blauwwitte belofte
Wit is nevel, een rij druppels in de lucht. Niet de druppels waar we bang voor zijn geworden, maar wolkenformaties die zich vormen en uiteindelijk verdwijnen. Wit is het water dat verdampt. Alsof stof tot stof wederkeert.
Nevel lijkt mysterieus, maar blindeert het oog. Nevel is mist die optrekt. Nevel vormt zich soms tussen mensen, dan vertroebelt dat de blik of samenhang tussen mensen. Dan vertroebelt een relatie zich.
Ik herinner me donkerblauw, een rok, het sjaaltje en de tas die daarbij hoorde bevatte King pepermunt of een blikje Wilhelmina pepermunt. Donkerblauw was ook de rouw van het gesproken woord, alsof de woorden blauwe plekken achterlieten.
In Utrecht werd dat hemelsblauw, een lente, een zon die straalde die de kwetsuren heelt. Het donkerblauw had wat licht gekregen, mijn ogen lichten weer op in het donker. Nu koop ik mijn kleding nog steeds in blauw, niet vanwege de blauwe rouwwoorden, maar vanwege de ogen die dan stralen. En natuurlijk vanwege het Koningsblauw.
Wit is zonlicht, ruimte om de oude wereld op te ruimen. Los te laten wat niet meer werkt.
Gelukkig trekt nevel op in de lente, brengt nieuwe ontmoetingen in een nieuw seizoen.
Misschien niet meer in de samenleving, maar via een balkondeur op een kier.
Zonlicht brengt de parel in je naar boven, een knipoog of boodschap, een toegestoken hand.
Wit is de kleur van een belofte op een nieuwe wereld, los van het coronaverdriet. Een kroon op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
maart 2020
Zomer
krijsende meeuwen
op zoek naar genot
dobberen en wegdrijven
ze spreiden hun vleugels
m’n broodje makreel stijgt op
november 2019
De reis
Oktober is reizen in een grensland.
Je paspoort, vrolijk en dan vergeeld, staart
je met zijn ogen aan. Klamp je niet vast
aan zijn omhelzing, zijn glimlach en armen,
niet vast aan voertuig, geplande route. Verblijf
niet in het land van blijven en weggaan.
Een uur. Een dag. Een jaar. En op het laatst
afscheid nemen, ben je de tijd vergeten.
Konden we maar de hemel achterna,
opgestegen in rode ballonnen.
De wolken zijn van hart en herinnering.
Liften, sterren en manen die driftig stilstaan,
tussen hemel en begane grond.
Inspiratie Spleen van Menno Wigman.
november 2018
Herfstheide
Lieve zus
Mn geraniums verlepten
De blakende zon van afgelopen zomer
nog in hun blad gekerfd
Ze stonken naar natte hond
Je zei: Ik neem de herfst voor je mee.
En je zette de heideplanten op de balkontafel
Jouw heide vermenigvuldigt zich
Ik ruik de regen door hun takken
Ze prikken door mijn handschoen
Felroze glimmen ze nu bij nacht en ontij
Geliefd
Voor Liesbeth
niemand gaat aan jou voorbij
je verheft je stem
doorbreekt de stilte
schuift vitrages open
ritselt graag in struiken
je beantwoordt
het fluisteren van bomen
de vogels op hun vlucht
wat ik eigenlijk zeggen wil
jouw hand in de mijne
liever niets dan dit
want ik zie je graag
Réflexion
tais-toi et sois belle
s’y soumettre et sourire
la foudre colorie le ciel
les morceaux du miroir
s’y soumettre et sourire
nous adorerons et confirmons
les morceaux de mon tiroir
je vois mes copines diminuer
nous adorerons et confirmons
je les entends problématiser
je vois mes copines diminuer
les larmes sont multipliées
je les entends problématiser
l’orgue tremble la solution
les larmes sont multipliées
la réponse ordonnée : un oui
l’orgue tremble la solution
la foudre colorie le ciel
la réponse ordonnée : un oui
tais-toi et sois belle
november 2017
Onderdak
ik laat je zien wat er in mij huist
mijn dak lekt nog
wilgentakken steken door het riet
de klok die ’s zondags luidde
het boek staat in de boekenkast
witte letters gedrukt op zwart
een kast waar ik uit stapte
de zakkende kist
haar hart dat mij verwarmt
het vuur brandt nog steeds
de vlam reflecteert
de blokken hout stapelen zich op
de vitrage schuif ik open
het licht komt op
het raam weerspiegelt de glinstering
van mijn zorgvuldige mozaïek
mijn huis sluit ik af voor dieven
voor je het weet stelen ze je geest
ik open de deur voor hoop
de afdruk van mijn nieuwe voetstap
december 2016
Toorn
Met een schreeuw schrikt ze wakker. Het onweer rolt door de nacht. De Heere is boos.
Had ze het collectegeld nou maar in de zak gedaan! Zijn toorn hangt boven haar zolderraam
en zal het bed raken…
Met de zinnen van het ‘Onzevader’ in haar hoofd sluipt ze de trap af naar de studeerkamer van haar papa. Zijn toga hangt dreigend achter de deur. Ze klapt het logeerbed naar beneden en wikkelt haar hoofd diep in de dekens. Misschien kan niemand haar meer zien.
6 december 2016
februari 2015
Perspectief
Met beschreeuwde oren
en afgedekte ogen
struikelde ik
door een woud met vragen
waarom en waartoe
waarheen
Het pad nog ongeschilderd
mijn oude gewaad in as
een stem van het ongesproken woord
Ik kijk en zie
door de bomen nu een bos
en met mijn ogen dicht
weef ik een nieuwe jurk
oker met goud
van zon en van licht
27 januari 2015
april 2014
Ommekeer
In haar buik in Genemuiden
wist ik nog van geen hellevuur
Begon de kerkklok te luiden
bekroop het mij op ieder uur
Vader brak het brood en deelde
de woorden fronsten mijn gezicht
Zat ik ter dood veroordeelde
een jonge geest uit evenwicht
Nu heb ik dat eens omgekeerd
mijn schaduw wordt een eeuwig licht
door tijd en ruimte gecreëerd
De blik houd ik op de zon gericht
Ik laat mij nimmer onbeheerd
en doe voor vreemden mijn deur dicht
8-4-2014
november 2012
Ontvouw
Keer je om
sluit het boek
vouw je klaagbrieven dicht
Voel je zitten
geef je over
doe het nu
Daar ben je
onvoorwaardelijk
niemand kan om je heen
De vorm
zit je als gegoten
6 november 2012
maart 2011
Herinnering aan Oostenrijk
Ik vlieg over de Millstattersee
ik zie bergen opgegraven
een luchtbed te midden van golven
de warmte die haar omsluit
Dammen bouwen in de waterval
een speedboot met parachutist
de zon speelt op het water
een rondvaartboot meert aan
Duitse psalmen in de kerk van Unterhaus
Frau Lengsfeld met haar Apfelkuchen
een Wiener Schnitzel met Pommes Frites
de gifgroene regenton met soep
Denkend aan de Millstattersee
zie ik mijn vader in zijn stoel
schuddebuikend van het lachen
met Telegraaf en sigaret